Het blijft leuk, al die woordjes en opmerkingen die we hier de hele dag horen. De kinderen staan hier natuurlijk pas aan het begin van hun ‘carrière’. Alles wat ze zien en horen, gebruiken ze.
Zoals de grootste jongen van het stel die op de glijbaan zijn hoofd stoot. Hij wrijft over zijn bol. Houdt zich sterk.
‘Je bent ook al zo groot geworden’, zegt een van de leidsters.
‘Ja’, zegt hij, ‘het is goed dat ik straks naar school ga …’
Hij zal zijn hoofd nog wel vaker stoten, ook figuurlijk. Hoort bij het leven. Kan hij hier dan maar vast een keer zachtjes gedaan hebben, toch -)
Of deze:

Dat we lekker in de zandbak zitten. Nou ja, lekker. In de zomer zijn we continu aan het smeren. Zand en zonnebrand is niet altijd een goede combinatie. Het eerste wat we doen als leidster als we thuis komen, is dan ook meestal even een douche nemen.
Wij smeren de kinderen in.
En andersom: de kinderen vinden het vaak leuk om ons dan in te smeren. Of in ieder geval: om een handje te helpen.
Dat gebeurt uiteraard heel geconcentreerd. En dan vallen de kinderen wel eens wat dingetjes op aan het lijf van de leidster.
‘Wat heb jij hier op je arm zitten?’
‘Dat is een moedervlek!’
…
‘En waar zit dan je papavlek?’
Snap je dat we hier veel lachen -)