Alle kippen leggen een ei.

Ja, dat weten de kinderen hier wel. Tussen de middag eten we hier elke dag een gekookt eitje op de boterhammen. Vaak zelfs een eitje dat de kinderen die ochtend zelf geraapt hebben.

Dat ook eenden een ei leggen, is intussen ook gesneden koek voor de kinderen.

En ja, dat ei ziet er iets anders uit dan dat van een kip. De kippen leggen bruine eieren, die van de eenden zijn lichtgroen en iets groter.

De kinderen groeien hier met de natuur op. Lekker buiten. Zo veel mogelijk.

Je maakte ze over eieren dan ook niks meer wijs.

En dus wisten ze ook – want dat hadden we hen verteld – dat de gans geen ei legt. Want de gans was een mannetje. En alleen de vrouwtjes leggen eieren. Dus nee, een haan niet. Kunnen wij als leidsters ook niks aan veranderen, als we dat al zouden willen. Zo zit de natuur gewoon in elkaar.

Totdat …

… we deze week ineens een heel ander ei vonden: nog groter dan dat van de eend en veel groter dan dat van de kip.

De volgende dag: weer een.

De dag erop: opnieuw.

En hoewel we intussen toch aardig thuis zijn in het reilen en zeilen in de dierenwereld, moesten we deze even doorpassen naar de echte kenner. Die kwam direct met het antwoord: dit ei … was van een gans!

Wat blijkt:

papa gans is helemaal geen papa gans, maar is een mama gans.

En mama vogels, zo weten de kinderen, leggen eieren.

En eieren kun je eten.

Dus de grote vraag die zich toen aandiende: welk ei is nu het lekkerst? Dat van de kip, de eend of de gans?

We hebben een test gedaan: elk kind mocht proeven. En zelfs de leidster die in het begin nog riep: ‘Ik ga echt geen ei van een gans eten!’, moest na de proeverij erkennen: hoe verschillend ze ook zijn in uiterlijk, elk ei smaakte hetzelfde.

Mooie symboliek ook:

Dat uiterlijk dus helemaal niks wil zeggen over hoe je bent. Dat is bij mensen niet anders als bij eieren. Groot of klein doet er niet toe. En ook kleur niet. Maar ook dat … weten kinderen vaak al beter dan veel volwassenen!